Heb jij dat ook altijd? Dat je voelt dat de zomer weer afscheid van ons neemt. Dat langzaamaan de shirtjes en korte broeken plaatsmaken voor truien en vesten. Dat de dagen steeds kouder en korter worden. En dat je dan denkt… YES! Herfst! Dat seizoen waarin moeder natuur zich weer klaarmaakt voor de winter en daar ook nog een prachtig spektakel van maakt. Met de gekleurde blaadjes aan de bomen wordt elk landschap nog mooier en nog nét iets geheimzinniger. Genoeg reden voor de outdoor liefhebber om juist in deze tijd van het jaar op avontuur te gaan. Daarom reisden wij in het begin van deze herfst af naar Zuid-Bohemen in Tsjechië. Een provincie in het zuiden van het land, tegen de grens van Duitsland en Oostenrijk. Deze regio, net als veel andere delen van Tsjechië, staat bekend om het heuvelachtige- en bosrijke landschap, maar cultureel gezien natuurlijk ook om de kastelen, paleizen en geschiedenisrijke dorpen en steden. En dat gaan we jou allemaal laten zien.
De kleurrijke stad Tábor: de perfecte uitvalsbasis
Wist je dat Tsjechië nog maar sinds 1993 het land is zoals wij dat nu kennen? In dat jaar is het afgesplitst van het huidige Slowakije. Daarvoor heeft het land steeds door de geschiedenis heen onderdeel uitgemaakt van andere koninkrijken. We zullen je nu vooral niet teveel vermoeien met de hele geschiedenis, maar het is wel leuk om te weten dat Tsjechië in de zestiende en zeventiende eeuw heel rijk was. Dat is ook de reden dat er nu zoveel kastelen zijn terug te vinden. En dat is weer leuk voor ons. Het Tsjechië van nu is verdeeld in twee regio’s. In het westen ligt de regio Bohemen en in het oosten de regio Moravië. Zoals gezegd gingen wij naar Zuid-Bohemen, dus na de landing in Praag zijn we direct doorgereis naar deze zuidelijke regio met als eindstation het stadje Tábor. Dit knusse, gezellige en kleurrijke stadje (letterlijk en figuurlijk) was voor het eerste deel van onze reis de uitvalsbasis.
De eerste reden omdat de stad, opgericht in 1420, zelf heel leuk is. In de zestiende eeuw was dit een bruisende handelsstad en één van de bekendste steden in Tsjechië. Dat kun je nu nog steeds terugzien aan de mooie architectuur, de kerk en het kasteel. Het kasteel was ter verdediging van de stad, maar de toren kun je nu mooi gebruiken als uitzichtpunt over de stad en groene omgeving. Onder een groot gedeelte van de stad ligt een heel tunnelnetwerk die de gebouwen met elkaar verbindt. Een deel daarvan is ook open voor publiek.
Met 34.000 duizend inwoners is het stadje niet enorm groot, maar het is erg leuk om een paar uurtjes door de vrolijke straatjes van dit stadje te lopen en je te verbazen over de mooie architectuur en de mooie uitzichten (zie cover foto). Vergeet ook niet de lokale restaurantjes te bezoeken en te genieten van de authentieke Tsjechische keuken. Lekker én heel betaalbaar als je het vergelijkt met Nederland. Maar het grote voordeel van deze stad is dat je in no-time de stad uit bent, zodat je lekker kunt gaan wandelen door de natuur. Zoek je nog een leuk hotel voor deze stad? Check dan zeker Boutique Hotel Nautilusis. Dit hotel ligt aan het plein in het centrum van de stad en heeft hele stijlvol interieur.
Wandelen langs de Lužnice rivier: Leading Quality Trails – Best of Europe
De tweede, en voornaamste, reden dat we meteen na de landing door naar Tábor gingen, was om te genieten van de herfstsferen in de natuur tijdens een stevige wandeling. Maar niet zomaar een wandeling. Deze wandeling is namelijk onderdeel van een 55 kilometer lange trail, die als enige in Tsjechië is gecertificeerd als “Leading Quality Trails – Best of Europe”. Het is een hele mond vol, maar het komt erop neer dat een trail aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. Zo moet de hele route tenminste 80% uit natuurlijke ondergrond bestaan, dat betekent dus dat je niet de helft van de tijd over saaie asfaltpaadjes loopt. Verder moet de route alleen geschikt zijn voor wandelaars. Er zijn in totaal in 10 Europese landen maar 19 wandelroutes die zijn bekroond met dit certificaat door de European Ramblers Association. Best bijzonder dus om hier te wandelen.
Verdeeld in vier etappes
De oorspronkelijke route, van 55 kilometer, is verdeeld over vier etappes. Je komt langs dorpjes en kleine stadjes, waaronder Tábor, waar je kunt overnachten. Wel zo chill, want 55 kilometer in één dag vindt niemand leuk. Maar het mooiste gedeelte van deze wandeling is langs de rivier Lužnice. Tijdens de wandeling ga je door bossen en valleien en kom je steeds ruïnes van kastelen tegen, of oude vervallen molens die iets geheimzinnigs weerspiegelen van vroegere tijden. Ook zul je enorm veel leuke vakantiehuisjes tegenkomen langs de oever van de rivier. Veel Tsjechen hebben namelijk een tweede zomerhuisje, om de stad te ontsnappen en te genieten van de rust. Als je geluk hebt en het is mooi weer zul je steeds mooie uitzichten hebben, want de huisjes en gebouwen langs de rivier weerspiegelen dan in het water.
Als je geen vier dagen de tijd hebt kun je dus ook een deel van de trail wandelen. De trail is helemaal open, dat wil zeggen dat je er op elk punt op kan. De route start in Planá nad Lužnicí in Zuid-Bohemen en eindigt bij het punt waar de rivieren Lužnice en Vltava samenkomen. Één van de eisen om een Leading Quality Trail te worden is dat er voldoende markering aanwezig moet zijn op de trail, je zult dus niet snel verdwaald raken. Verder is de wandeling wel lang, maar fysiek niet erg zwaar. Als je van een stevige wandeling houdt dan moet het helemaal goedkomen. Zorg dat je goede, stevige wandelschoenen hebt, want als het wat natter weer is dan kan de natuurlijke ondergrond wel modderig worden.
Maar naast deze schitterende wandeling in de buurt van Tábor is er nog veel meer wat de regio Zuid-Bohemen te bieden heeft. Er is ook nog een gebied in de regio dat Boheems-Canada heet. En terecht! Maar daar snel meer over. Meer informatie over Tsjechië vind je hier.