Verdwalen op Oostenrijks meest desolate plek

door

Wij mensen zijn gek op het hebben van controle, zelfs als we weten dat controle eigenlijk altijd een illusie is. Een deel van ons brein vindt het heerlijk die illusie in stand te houden. Controle hebben is veilig. We vergeten echter dat het soms heel fijn is om de controle los te laten. Want beleef je niet het meeste, zodra je de planning in de prullenbak gooit, je telefoon geen bereik heeft en gewoon eens ziet waar het schip strand? Noodgedwongen werden wij tijdens een meerdaagse huttentocht, op de meest desolate plek in het Karwendel gebergte, op de proef gesteld: doen we de dingen volgens plan, of laten we de controle los?

Dillema’s in de bergen

Het is al na twaalven als we in een verlaten bos op een kruising staan en moeten kiezen: gaan we naar links, zoals gepland, of gaan we rechtdoor? Vandaag hebben we zo’n beetje alles onderschat; we zijn te laat opgestaan en zodoende te laat vertrokken. We hebben de intensiteit van de route volledig verkeerd ingeschat, waardoor we na ruim drie uur lopen pas eenderde van de route erop hebben zitten. Sommige stukken van de laatste afdaling konden we alleen zittend afleggen, omdat de paden door de erosie volledig weg waren geslagen. We zijn in ruig gebied en onze weerbaarheid wordt getest. En nu ziet het er ook naar uit dat de elementen zich langzaam tegen ons beginnen te keren.

Make sure you’ve got some options

Ik bespreek de opties die we hebben met Peter, mijn kompaan tijdens deze huttentocht. Als we linksaf gaan, hebben we nog zeker zes uur wandelen voor de boeg en nog een fiks aantal hoogtemeters, maar wel een gegarandeerde slaapplek. Als we rechtdoor gaan, komen we na vijf uur wandelen een alm tegen waar we op goed geluk een slaapplek kunnen regelen. We zouden zo graag een voorbijganger om raad willen vragen, maar kennelijk hebben we een route gekozen die iedereen links laat liggen. We kijken nog eens omhoog naar de hemel en zien het steeds donkerder en dreigender boven ons worden. Het hogerop zoeken in deze omstandigheden is te risicovol. We besluiten het ongewisse te omarmen en gaan rechtdoor, het ‘Vomper Loch’ in.

Het Vomper Loch

Al snel komen we erachter dat de naam ‘Vomper Loch’, in goed Nederlands ook wel het Vomper gat, een nogal misplaatste naam is voor dit desolate dal: voor een gat is het er namelijk veel te mooi. Hoe verder we het dal in wandelen, des te meer lopen we weg van iedere vorm van beschaving: hier is de natuur de baas en zijn wij slechts nietige toeschouwers. We kronkelen over smal dichtbegroeid pad het smalle dal door, langs diepe afgronden, waar onze enige houvast het staaldraad is, op weg naar een bestemming die nog ver weg is.

Hoe vaker we stilstaan, des te meer kunnen we ons verbazen over zoveel schoonheid per vierkante meter. Het water van de wilde bergrivier die door dit dal stroomt is zo helder blauw, dat zelfs de wereldberoemde soča rivier in Slovenië erbij verbleekt. We hebben het helemaal voor onszelf, en even vergeten we dat ons water inmiddels op is, en dat we nog maar één mueslireep hebben voor de laatste twee uur van dit avontuur.

Mist

‘Mist’ is een populair Duits scheldwoord. Waar wij Nederlanders ons liever richten op het vervloeken van de lieve heer, schreeuwen Duitsers het liefst keihard ‘mist’, wat Duits is voor mest. Ik hoor het Peter achter me schreeuwen, en kijk om. Hij is in de rivier gevallen, terwijl hij hem probeerde over te steken. Z’n broek en een deel van z’n backpack zijn zeiknat. Zoals het een echte vriend betaamt, lach ik hem uit. Wat een koekie. Al lachend draai ik me om, kijk naar voren en zie mist: dit keer letterlijk. De schoonheid van het Vomper Loch trekt zicht terug achter een nevelgordijn, de temperatuur daalt en het begint te miezeren.

We zijn inmiddels acht uur onderweg, de benen worden zwaar en het hoofd begint te mekkeren: hoe ver is het nog? Wat als er op de alm geen plek is? Door de dichte mist zien we geen hand voor ogen. We lopen het pad af, in de hoop dat vanuit het niets onze eindbestemming opdoemt.

Halleranger Alm

Dan horen we vanuit het niets, en vanuit de verte, gezang. Ik kijk Peter aan, die nog steeds niet is opgedroogd, en vraag of hij het ook hoort. Alsof er een koor zachtjes aan het zingen is. Heel even vraag ik me af of we langzaam doordraaien, alsof alle inspanning ons langzaam naar het hoofd stijgt. Hoe verder we lopen, des te luider wordt het gezang. Het is prachtig en sereen. En dan doemt het op vanuit de mist: een kleine kapel op een heuvel, een zangkoor met daarvoor een bruidspaar, en onze alm.

We zijn er. En we mogen blijven. En alsof het zo heeft moeten zijn, trekt de mist op en zien we op wat voor prachtige plek we beland zijn.

Verdwalen is altijd een goed idee

’s Avonds zitten we in de stube en voegen we ons noodgedwongen bij de bruiloft. Het is een nogal rare gewaarwording; twee wildvreemden te gast bij een jong echtpaar, omringd door vrienden en familie, die de mooiste dag van hun leven beleven. Het is nogal een bont gezelschap, ver weg van de bewoonde wereld. Ik neem nog een slok van mijn bier en kijk Peter aan. We zijn allebei kapot, maar voldaan. Peter grijnst van oor tot oor. Ik vraag hem of dit voor hem ook de mooiste dag van zijn leven is. Hij zegt dat zijn mooiste dagen zich altijd zonder mijn aanwezigheid voltrekken. We lachen en ik weet: verdwalen was vandaag een prima idee.

Over de auteur van dit artikel

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Dit is een verplicht veld
Dit is een verplicht veld
Geef een geldig e-mailadres op.