Een vierdaagse trekking door de winterse Vogezen

door

In de verte waren enkelen knallen hoorbaar die me uit mijn slaap haalden. Met frisse tegenzin kwam ik uit mijn slaapzak, trok ik de verschillende lagen kleding aan waarmee ik me tegen de vrieskou beschermde en begaf ik me naar buiten. In het duister passeerde ik de stenen vuurplaats die ik eerder die dag zelf maakte. Er was geen spoortje licht of warmte meer in te vinden. Toen ik onder de twee dennenbomen uitstapte waaronder ik bivakkeerde, kwam de schoonheid van de sterrenhemel als een vlaag over me heen. Fonkelend en sprankelend werd ik toegelachen. Met mijn schoenen diep in de sneeuw keek ik naar boven en lachte ik terug. De tweede nacht van mijn trekking door de Vogezen was nu al grandioos.

De Vogezen: het dichtstbijzijnde middelgebergte

Nieuw geknal trok mijn aandacht naar het onderliggende dal. Ik stopte met gapen naar de sterren boven me en richtte mijn blik op de duistere verten onder me. De lichten van een reeks kleine Franse dorpen slingerden, aaneengeregen als in een kleine beek, richting een grotere poel licht. Dat moest Mulhouse zijn, een kleine stad in de vallei. Heel ver in de verte waren hier en daar kleinere lichtvlekken zichtbaar. Grensdorpen in Duitsland en Zwitserland, in het Zwarte Woud en de bossen rondom Basel. 

Ik bevond me in een unieke streek. Vanuit het Nederlandse taalgebied zijn de Vogezen het dichtstbijzijnde middelgebergte. De Grand Ballon is met 1424 meter de hoogste top van dit gebergte, maar in het gebied zijn nog 17 toppen hoger dan 1200 meter te vinden: een outdoor gebied pur sang.

Een winters avontuur in de Vogezen rond de jaarwisseling

Op een van die vele toppen maakte ik mijn kamp voor de nacht en vanaf daar keek ik de diepten in. Plots barstte er in die diepten overal geflits en geknal los. De lichten van de nabije dorpen en de verre stad werden overdekt met een knetterend en spetterend deken van kleuren. Het vuurwerk waarmee ze daar beneden het nieuwe jaar inluidden, was verbazend klein vanaf de hoogte waarvan ik het bezag.

Ik ging op reis en ik nam mee

Terwijl ik genoot van het unieke uitzicht, prees ik me eens te meer gelukkig met het comfort dat ik door mijn uitrusting genoot. De kou daar onder de sterrenhemel deed me niets en onder de twee grote dennen wachtte me een warme schuilplaats voor de nacht. Om dat comfort te kunnen genieten, droeg ik iets minder dan een derde van mijn lichaamsgewicht op mijn rug met me mee. In mijn Fjällräven Abisko 65 – een echte aanrader voor outdoor avonturen – zat alles wat ik nodig voor mijn vierdaagse trekking door de Vogezen.

Omdat iedere trekking uniek is, is de de inhoud van iedere rugzak steeds weer anders. Maar door steeds dezelfde categorieën aan te houden bij het opstellen van mijn materiaallijst, kom ik steeds tot de juiste samenstelling van mijn uitrusting: kaarten en navigatie, voeding, watervoorziening, kookmateriaal, hygiëne, medische verzorging, schuilplaats en slaapgerei, schoeisel, kleding en hoezen (voor warmte en droogte), stookgereedschap, leesboek, schrijfmateriaal en elektra.

Luisteren naar de Fransen

Nadat ik weer vaste grond onder mijn voeten vond, realiseerde ik me dat ik een roekeloze fout had gemaakt: maak nooit een manoeuvre wanneer je niet zeker weet of je ervan kunt terugkeren. Zoals afglijden langs een steil pad over een halve meter diepe, half gesmolten, half bevroren sneeuw. Het pad terug naar de veilige oorden boven me was een ijsbaan. Ik moest verder, maar verder gaan betekende een weg vinden langs een heuvelwand aan de met sneeuw bedekte schaduwkant van de berg. Ergens in het doodstille bos voor me liep een rotspad waar een geoefende berggeit in hoogzomer nog even over zou twijfelen. Dit was midwinter. De afgrond rechts van me was tientallen meters diep. De heuvelwand links van me ging grotendeels verscholen onder de ijzige sneeuw. Daartussendoor zocht ik zo goed en zo kwaad als ik kon een weg over het ondergesneeuwde, onbetreden pad. 

Met een van mijn alpine stokken in mijn rechterhand, zocht ik steunpunten aan de kant van de afgrond. Met mijn linkerhand zocht ik tastend in de sneeuw naar houvast op de heuvelwand. De twintig kilo op mijn rug droegen niets bij aan het behoud van mijn balans. Onderwijl dansten de gevolgen van het risico dat ik nam voor mijn geestesoog: als de sneeuwlaag zou gaan schuiven, zou ik eerst een kleine tien meter vallen, daarna een groot stuk rollen, om vervolgens verder naar beneden getrokken te worden door het gewicht van mijn rugzak. In gedachten zag ik mezelf al liggen in de donkerte onder me. Gebarsten en gebroken op de bosgrond. Gewikkeld in mijn zilveren nooddeken. In foetushouding blazend op mijn noodfluitje dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid door niemand zou worden gehoord in dit verlaten oord. Bepaald geen opbeurende gedachten.

Wat daar en toen bleek, gold voor mijn hele trekking door de Vogezen: de wegmarkering van de Fransen is accuraat, adequaat en zeer goed onderhouden. Als je dus een groot bord in een bos aantreft met daarop ‘Niet betreden gedurende de winter: zeer gevaarlijk’, tem dan je hang naar avontuur, neem het advies ter harte en volg de omweg die is uitgestippeld.

Trekking Vogezen in de winter

De GR5 en haar variaties

Als je te voet op trekking door de Vogezen wilt, is de GR5 je belangrijkste lijn van oriëntatie. Dit langeafstandspad loopt van Hoek van Holland, via België en Luxemburg tot aan Nice en is in totaal maar liefst 2150 kilometer lang.  Een prachtig deel van de GR5 loopt dwars door en over de Vogezen. Lees hier meer over de andere Europese langeafstandspaden.

De GR5 vormde ook voor mijn winters avontuur de eerste lijn van oriëntatie. Maar zoals ieder langeafstandspad, staat de GR5 om praktische redenen (toerisme en bereikbaarheid) vaak in vrij nauw contact met de bewoonde wereld. Omdat ik ver van de bewoonde wereld wilde zijn, legde ik het grootste deel van mijn tocht af over de GR531. Dit is een van de drie variaties op de GR5 die er in de Vogezen te vinden zijn. Deze route voert door minder goed bereikbaar gebied, maar is eveneens heel goed bewegwijzerd.

Wanneer ik me oriënteer op een trekking, kies ik eerst het gebied waardoorheen ik wil trekken. Daarna kijk ik welke grotere routes er door dit gebied lopen en zoek ik de kaartmappen van deze routes op. Vervolgens bestudeer ik welke variaties op de hoofdroutes er te vinden zijn, en stel ik een trekking samen over zowel de hoofdroutes en de variaties. Zo ben ik vaak tot mooie tochten gekomen.

Kampplaatsen vinden

De eerste dag van mijn trekking door de Vogezen beëindigde ik bij een van de vele kleine meertjes in het middelgebergte. Men had gezegd dat het niet zou regenen, maar toen ik aankwam bij mijn eindbestemming regende het wel degelijk. Door de mist woei een harde wind die de regen tegen de capuchon van mijn jas sloeg. Van onder mijn kap keek ik door mist en nevel naar het ijs op het meer. Op het ijs lag een laag sneeuw die eerst ver was gesmolten om daarna weer aan te vriezen. De mat witte laag die het water bedekte, straalde een ijzige kou uit. Een wintersprookje voor wandelaars met auto’s die hen na hun bezoek aan het tafereel naar warme oorden met kachels en bedden konden dragen. Maar ik was te voet en zou dat nog dagen blijven. Overnachten zou ik niet in een warm oord, maar ergens middenin dat wintersprookje. Het welkom dat ik er vond, was verre van warm te noemen.

Uiteindelijk vond ik een kampplaats op een richel ver boven het meer. Gedurende de nacht zette de dooi door en werden de mist en de nevel verdreven. De volgende dag werd ik wakker onder een stralend blauwe hemel. Het bergmeertje baadde in het lage licht van de winterse ochtendzon die ook het koperkleurige bladerdek prachtig deed oplichten.

Wildbivakkeren: wie niet weg is, is gezien.

Tijdens een trekking in de Vogezen vind je veel onbemande hutten waarin je een nacht zou kunnen doorbrengen. Maar de regelgeving rond die hutten is niet geheel duidelijk. In de prachtige natuur rond de Grand Ventron is overnachten in de hutten bijvoorbeeld niet toegelaten. Terwijl er even buiten dit gebied weer hutten zijn waar dit wel lijkt te mogen.

Maar alle hutten ten spijt: wildbivakkeren blijft de mooiste manier van overnachten tijdens een trekking. Dit zou in de Vogezen zijn toegestaan buiten de gebieden waar dit expliciet verboden is. Maar wanneer je nader probeert te bestuderen wie dat heeft toegestaan, voor welke gebieden dit al dan niet geldt en welke vorm je bivak zou mogen aannemen, raak je al snel verdwaald in een allerlei aan franstalige bronnen.

Vroeger lag ik wel eens wakker door gepeins over slaapplaatsen op trekkingen, maar gaandeweg heb ik me leren berusten. Wildbivakkeren is als verstoppertje voor grote mensen: een spel zoals het dat vroeger was, maar dan met een slaap- en vuurplaats. Speel het spel met een glimlach, blijf weg van plekken waarover is afgesproken dat je je er echt niet mag verstoppen en verstop je bivak naar je beste kunnen. Wie niet weg is, is gezien en wie gezien is spekt de pot.

De eerste zonsopkomst van het nieuwe jaar

De nachten tijdens mijn trekking door de Vogezen waren bijzonder lang, maar deze nacht leek juist erg kort. Het voelde alsof ik me pas een uur te voren weer terug te rusten had gelegd, maar ik was alweer wakker en op pad. Door diepe sneeuw baande ik me een weg naar het beste uitzichtpunt over de diepten onder me. De sterren boven me fonkelden nog even mooi als ze dat eerder deden. Maar ver weg in het duister tekende de dageraad de bergkammen van de Duitse en Zwitserse gebergten al af tegen het nachtelijke blauw van de hemel.

Een lichte roze rand kondigde de komst van de zon aan. Vlak boven de bergkammen was de maan in een kleine sikkel te zien. Het middelpunt van die sikkel wees me de plaats waar de zon zou opkomen. Bij het beste uitzichtpunt nam ik plaats en wachtte ik de eerste zonsopkomst van het nieuwe jaar af. 

Ik was alleen, ver weg van vrienden en familie, maar in gedachten waren zij daar bij mij. In het vroege ochtendlicht voelde ik me dichterbij die ene persoon waarbij ik verlangde te zijn, dan ik me in tijden had gevoeld: mezelf. Beter gezelschap om het nieuwe jaar in te luiden kon ik me niet wensen, een betere plaats dan daar in die hoogten kon ik me niet bedenken.

Over de auteur van dit artikel

2 reacties. Reactie plaatsen

  • Klinkt als een mooie tocht Diederik! Welke route heb je gelopen?

    Beantwoorden
    • Hoi Luuk, Diederik heeft de GR5 gebruikt als eerste lijn van oriëntatie voor zijn avontuur. Maar omdat hij ver van de bewoonde wereld wilde zijn, legde hij het grootste deel van zijn tocht af over de GR531. Dit is een van de drie variaties op de GR5 die er in de Vogezen te vinden zijn. Deze route voert door minder goed bereikbaar gebied, maar is eveneens heel goed bewegwijzerd.

      Beantwoorden

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Dit is een verplicht veld
Dit is een verplicht veld
Geef een geldig e-mailadres op.