Een zwerftocht door het Montcalm massief in de Pyreneeën

door

Verderop, onder de sikkel van een nieuwe maan, op een zadel tussen twee pieken, bewoog een silhouet in het schemerduister. Een Pyrenese gems tekende zich af tegen de diepblauwe avondlucht. Vanuit mijn bivak keek ik naar die gems en voelde gevoelens van verre verwantschap: om met hem te zijn kwam ik daar, om als hem te doen, deed ik wat hij deed. Om met de fluitende marmotten op te trekken. Om de geuren van kruiden en bloemen te doorwaden die de minder begane paden zo rustgevend omhullen. Om met de wind door de hoge grassen te golven en het frisse geklater tot haar bronnen te volgen. Om me te laven aan het meest pure, frisse water dat het ondermaanse te bieden heeft. Daarom was ik daar, in de Pyreneeën, op zwerftocht door het Montcalm massief.

Zwerven door het Montcalm massief

Zonder plan, zonder vaste route en zonder contact met de bewoonde wereld, zwierf ik vier dagen door de bergen van het Montcalm massief. Wat ik nodig had om me tijdens die zwerftocht te onderhouden, droeg ik mee in mijn rugzak. Mijn tent liet ik thuis, om gewicht te besparen. ‘s Nachts sliep ik zonder dak boven mijn hoofd – naakt onder de voie lactée. Op een slaapmat, mijn warme slaapzak gestoken in mijn waterdichte bivakzak. De blik omhoog gericht, iedere vallende ster in het zwerk doortrok mijn blikveld. Zalig waren mijn nachten.

Mijn rantsoen was karig. Een mens heeft veel eten nodig in vier dagen, maar die hoeveelheid wilde ik beperken tot het meest minimale. Niet omdat ik geen grote eter ben – integendeel – maar omdat ik rekende op een grote hoeveelheid hoogte- en laagtemeters. Ik wilde mijn rugzak zo licht mogelijk houden. Achteraf bleek ik toch iets te veel te hebben bespaard op mijn rantsoen. Bij thuiskomst van mijn zwerftocht door het Montcalm massief was mijn lichaam heel wat lichter dan bij mijn vertrek. 

Het zinderende zingen opzoeken in het Montcalm massief

Rond ieder van mijn tochten stel ik mezelf de vraag: waarom onderneem ik dit soort avonturen? Er zijn beweegredenen te over. Alleen al door de ervaring van die uiterlijke omstandigheden die ik eerder heb opgesomd, wordt de moeite die iedere tocht me kost, rijkelijk getroost. Maar er zijn ook andere, dieperliggende, voorbij het domein van uiterlijke omstandigheden gelegen: innerlijke beweegredenen. Deze geven vaak de doorslag. 

Ondanks mijn soms drieste avonturen, ben ik een fijnbesnaard mens. De snaren in mij spannen zich op en ontspannen zich, al naar gelang mijn levenswandel. Wanneer ik me ergens voor inzet, worden de snaren gespannen. Wanneer ze dat zijn, gebeurt het soms dat er van buitenaf iets in mij reikt dat de snaren bespeelt. 

Een gelukkig uitgevallen samenloop van omstandigheden bijvoorbeeld, die voorbij het zintuiglijke reikt, de gespannen snaren bestrijkt, en mijn innerlijke wereld doet zingen alsof er vioolsnaren met liefhebbende hand worden bestreken. Zinderend doortrekt dat zingen mij dan. Een aangenaam stijgend en vallend gevoel dat mijn innerlijke leven verheft boven mijn dagelijkse zelf. Zwevend de hoogten in, terwijl ik met beide benen op de grond sta.

Was dat mijn beweegreden? Was mijn zwerftocht door het Montcalm massief mij daarom te doen? Om de snaren te spannen; om me open te stellen voor wat soms van buiten naar binnen in een mens reikt; om dat zinderende zingen te mogen ervaren? Als dat het was, dan vond ik wat ik zocht. 

Beklimming van de Sotllo

Het zong in mij en ik zong mee toen ik vrij klimmend vanuit een verlaten vallei de top bereikte. Eerder die ochtend verstopte ik mijn rugzak op het rotsblok waar ik twee nachten bivakkeerde. Op mijn zak hing ik een kleine brief aan de eventuele vinder: Please don’t move my stuff fellow traveller. Love and light! Met vermelding van datum en tijdstip. Ik stak twee grote koeken in een broekzak en hing mijn drinkbeker aan mijn broekriem. Water zou ik onderweg wel vinden. Zonder bepakking, vrij van last, lighthearted and carefree, begaf ik me de hoogte in.

Mijn doel was de Sotllo, een van de hogere pieken die ik op mijn zwerftocht door het Montcalm massief heb beklommen. Uren liep ik voort zonder pad. Over rotshellingen vol rode rotsblokken en verwarrende verzakkingen, over scherp gepunte rotskammen en smalle paden die me blootstelden aan duizelingwekkende vertes. Uren zonder een mens tegen te komen. De piek bleek door een smalle kam te zijn verbonden met een verderop gelegen piek. Eenzaam als een absoluut heerser stak de kam af tegen indrukwekkende afgronden. Over die kam begaf ik mij – op een pad zo smal dat ik niet anders durfde dan met drie contactpunten, op handen en voeten voort te gaan. Als van het dak van het geheel, vergaapte ik mij aan wat er aan mijn voeten lag. De snaren waren gespannen, de samenloop reikte en raakte: zinderend zong het in mij.

In stille oorden verwijlen bij de bergen

De bergen hebben een aura dat zich niet laat reproduceren, hoe welbespraakt je dat ook probeert. Onlosmakelijk met haar plaats verbonden is er daar een sfeer die straalt uit krachtige bronnen, maar niet weg te nemen is van die bronnen: alleen daar zul je het vinden. Dat aura verschijnt aan wie in stilte en rust bij de bergen verwijlt. Maar stilte is – zelfs in de bergen – soms moeilijker te vinden dan je zou willen. En wanneer je op avontuur bent, is rust vaak lastig op te brengen. Vanaf de hoogste top die ik op de eerste dag van mijn zwerftocht door het Montcalm massief beklom – de Pic d’Estats – speurde ik naar een oord waar ik tot stilte en rust kon komen. Ergens daar ver beneden moest iets te vinden zijn. 

Bivak voor twee nachten

Ik vond mijn stille oord een paar honderd meter en een paar uur lopen lager. De grens met Spanje over. Bij het tweede meer naar rechts afslaan, weg van de platgetreden wandelsnelweg die de berghutten verbindt. Ongeveer een half uur stijgen. Het pad naar de vallei bleek slechts een suggestie, op goed geluk probeerde ik het te volgen. Ik beklom hellingen vol hoog gras en zocht via de loop van een beek mijn weg naar binnen. In de vallei aangekomen vond ik mijn plaats: een vlak stuk steen op een hoog rotsblok tussen twee kraakheldere bergmeren die waren verbonden door een ruisende beek. In de wijde omtrek was nagenoeg geen spoor van andere mensen te bekennen. Geen paden, geen markeringen, geen zwemmers in de meren, geen sporen van kampplaatsen: niets. Met grote losse stenen bouwde ik een beschutting die mijn bivak tegen de wind moest beschermen. Terwijl ik daar mee bezig was, nam ik mij voor om de volgende twee nachten op die plek te blijven: van voortgaan door de bergen, naar verwijlen bij de bergen. 

Een auratische ervaring op het Montcalm massief

Daar op die plaats, had ik de mooiste auratische ervaring van mijn zwerftocht door het Montcalm massief. Na een zonsondergang lag ik naar de komst van de eerste sterren te kijken. De bergen waren slechts zichtbaar als donkere silhouetten tegen de avondlucht. Een dunne oranje gloed omlijnde de massieve silhouetten. Een lichte gloed die naar buiten toe zacht overging in het nachtblauw van de hemel. Die dunne lijn van licht rond de silhouetten van de bergen is vroeg in de ochtend ook te zien. Dan is ze blauwgroen. Alsof de bergen de kleur van het voorbije nog even vasthouden alvorens zich over te geven aan het licht dat zich aandient. Aan het einde van een lange mooie dag, terwijl ik die kleuren bekeek, verscheen de verte aan mij. Die mysterieuze, transcendentale, misschien zelfs sacrale afstand die altijd – zelfs toen – ver weg blijft. Maar deze keer was ik haar zeer nabij gekomen. In en uit ademde ik dat aura, en raakte van eerbied voor de bergen doordrongen. 

Afdalen

Met mijn hand boven mijn ogen tegen het felle zonlicht, tuurde ik naar beneden. Ik zocht een route voor mijn afdaling, die ik langs spaarzaam geplaatste steenmannetjes vond. Plotseling werd ik dichtbij een grote schaduw gewaar die snel over de helverlichte rotsen op me afgleed. Ik keek turend tegen het zonlicht omhoog en zag een vale gier vlak boven mijn hoofd voorbij zweven. Als een machtig luchtschip door het pijnlijk heldere, haast witte blauw. Hoger en hoger ging die gier. Maar ik had mijn dorst naar hoogtes voor die dag gelest. De schoonheid van het lager gelegen landschap dat zich even later aandiende, kon pas echt tot me doordringen toen ik die dorst had gelest. 

Thuiskomen

Waar de eerste meren van smeltwater zich vormen, dat zich klaterend over kleurrijke rotsen, ruisend door velden vol grove grassen en vreemde bergbloemen, via meer na meer in kleuren als azuurblauw en opaalgroen, naar de laagten begeeft. Waar kleine vogels kwetterend een drukte van jewelste maken wanneer je het hunne te dicht nadert. Waar de gemzen naar je blazen wanneer je ze niet snel genoeg passeert. Waar eenzame kleine bomen weer en wind weten te trotseren en floreren op de meest onmogelijke plekken. Daar vond ik mijn rugzak terug. Ik plofte neer en keek liggend op mijn rug, omringd door schoonheid, met een grashalm in mijn mond, naar de omliggende hoogten. Op die top in het Montcalm massief was ik gisteren, die hoogte hier vooraan zag ik vandaag, die top daarachter zal voor morgen zijn:

Thank God! there is always the Land of Beyond

For us who are true to the trail;

A vision to seek, a beckoning peak,

A fairness that never will fail;

A proud in our soul that mocks at a goal,

A manhood that irks at a bond,

And try how we will, unattainable still,

Behold it, our Land of Beyond!”

Robert Service

Over de auteur van dit artikel

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Dit is een verplicht veld
Dit is een verplicht veld
Geef een geldig e-mailadres op.